Impressie van een Reis (6)

Derwent Hunter

Vijf grijze balkjes en een wit kruisje informeren me dat ik niet bereikbaar ben. Geladen met tientallen reizigers raast de bus over verlaten wegen naar het noorden. Links van me kleurt de ondergaande zon de hemel roze als was ze een artiest die aan het einde van haar act om nog een laatste applaus vraagt. Welverdiend, ze heeft de hele dag haar best gedaan. Mijn applaus schuilt in de glimlach die ik weinig gericht de wereld instuur.

Kilometers lange vers geplante bomen volgen elkaar netjes op in rijen en bieden een schouwspel van licht en schaduw aan wie het zien wil. Mijn stemming wordt bepaald door Dire Straits in mijn oren.

Uitkijkend over een golvend tapijt van diepblauw water leun ik tegen de metalen balustrade van de Derwent Hunter die zachtjes heen en weer wiegt. Het zilte water spat uiteen tegen de boeg en bereikt zo af en toe mijn gezicht dat de verkoeling verwelkomt. De zon is verhuld achter een versleten wolkengordijn dat door de gaten af en toe een opklaring toelaat.

Wanneer de hemelsluizen opengaan is het water overal en plakt mijn lichaam aan mijn tshirt. “Ain’t no sunshine when she’s gone,” zing ik tegen de wind die me niet kan horen. Ik kan ook mezelf niet horen maar ga ervan uit dat ik goed bezig ben en vervolg met een leugenachtige “it’s not warm when she’s away,” hoewel de verhulde zon nog steeds een aardige temperatuur garandeert.

In bed gelegen, twee weken voor mijn aankomst op Europese bodem, sta ik kort of lang stil bij de relativiteit van tijd. Vijf weken vlogen alvast om, die twee laatste zullen weldra ook weer haast verstreken zijn.

Impressie van een Reis (5)

De huurwagen van Travellers Autobarn

Dag 1

De Ford Falcon die de komende 10 dagen mijn huis zal zijn, staat te wachten bij Travellers Autobarn in Melbourne. Volgetankt en opgepoetst en klaar om me over Victoria’s wegen te vervoeren. Die wegen zijn verkeer gewend langs hun linkerzijde, maar na een dik halfuur voel ook ik me comfortabel.

Mijn eerste bestemming is Phillip Island, bekend om haar kleine pinguïns en zeehonden (zij noemen het “nobbies”). Voor mij heeft het echter mijn eerste ontmoeting met een kangoeroe in petto. Verder tref ik langs de smalle wandelweg een mierenegel (echidna) en krijg ik later een indruk van hoe het paradijs eruit ziet wanneer ik van op de duinen van Woolamai neerkijk op de onmetelijke oceaan die het zand onophoudelijk aanvalt.

Ik slaap in de auto op een parking langs het strand.

Echidna

Dag 2

Ik verken nog even de thuisbasis van de Nobbies (waar ik dankzij enkele oplettende toeristen een glimps van (slechts) een enkele zeehond opvang) alvorens koers te zetten naar de Great Ocean Road. Wat volgt is filerijden langs en door Melbourne. Eerste stop op de Great Ocean Road is Torquay, bekend als de thuisbasis van ‘s werelds grootste surfmerken Quicksilver en Ripcurl.

Ik ontmoet de gastvrouw die me een zetel kan aanbieden voor de nacht, en later ook enkele van haar vrienden op een barbecue bij een van hen thuis. Er wordt wat gegeten en gedronken en gelachen, zoals dat gaat. Ik krijg enkele waardevolle tips voor onderweg, zoals ook dat gaat. De avond valt, het kampvuur dooft, de kou stuurt ons naar huis.

Ik slaap op de comfortabele uitklapzetel in een ruime woning in Torquay.

Dag 3

Tijd om echt de Great Ocean Road te ontdekken. De verwachte verlaten kronkelweg blijft uit. In plaats daarvan moet ik aanschuiven bij het begin van de veelbezochte weg. Omdat het aanschuiven weinig interessant is, stop ik nagenoeg aan elke afrit om te genieten van het uitzicht of wat rantsoen in te slaan voor onderweg.

Na de eerste kilometers en enkele vakantieoorden ebt de file weg en krijg ik een voorproefje van hoe de roadtrip smaakt. Het is een stralende dag waarvan ik moet genieten. Het weer in Melbourne is immers akelig wisselvallig. Ik rijd tot in Lorne, parkeer mijn woning ergens diep in het bos en wandel naar de Phantom Falls. Op de terugweg trap ik bijna op een slang die daarop vervaarlijk sist maar na even poseren toch het ruime bladersop kiest.

Omdat langs alle wegen herhaaldelijk en uitgebreid werd bericht dat het illegaal is om in de auto te slapen op openbare plaatsen, slaap ik in mijn wagen langs een bosweggetje een eindje buiten Lorne.

Phantom Falls

Dag 4

Het is een dag vol toeristische bezienswaardigheden. Ik ontdek onder meer de Twelve Apostels, een aantal alleenstaande rotsen die vooralsnog de woeste golven hebben overleefd. Ze vormen een metafoor van de dag, die ik in eenzaamheid doorbreng maar er niet in slaagt mijn moraal te doen vallen.

Deels om tijd te doden, stop ik onderweg naar Warrnambool langs ongeveer alle stops om uit te stappen en de hevige overzeese wind te trotseren. Wanneer ik Warrnambool binnen rijd, is mijn eerste halte een parking op het Whale Watching Beach, waar ik hoopvol de duinen beklim en over het water uitkijk. Het walvisseizoen blijkt echter enkele weken voorbij te zijn, dus heb ik hier geen geluk. Ik rijd nog even het doodse stadscentrum in, wandel doelloos rond en beland uiteindelijk in een McDonalds om mijn elektrische toestelletjes op te laden.

Ik slaap in de auto op de parking bij het intussen verlaten Whale Watching strand.

The Twelve Apostels

Dag 5

Wanneer ik eindelijk opsta, doe ik een poging water aan de kook te brengen om eieren te koken. Tientallen minuten later verlies ik mijn geduld en houd ik het dus maar bij wat cornflakes. Omdat ik nood heb aan een douche, beslis ik te gaan zwemmen. Veertig lengtes later voel ik dat mijn conditie niet meer je dat is. Ik heb een trage dag. Op zoek naar een stopcontact en —waarom niet— wat te eten, nest ik me in een Subway waar ik nadenk over het verdere traject van mijn reis.

Wanneer ik het gevoel krijg dat ik echt niet nog langer kan blijven zitten zonder iets extra te bestellen, pak ik mijn boeltje, koop ik nog een stokbrood voor onderweg en kruip ik in een veel te warme auto. Ik rijd de Great Ocean Road weer op richting Melbourne met de zonsondergang in mijn achteruitkijkspiegel en stop nog even om de Gibson Steps te bewonderen alvorens me op een beschutte autoparking te vestigen.

De eenzaamheid van de laatste dagen bereikt een hoogtepunt wanneer ook mijn ipad en telefoon leeg zijn en mijn contact met de buitenwereld op die manier helemaal wegvalt. Ik maak van de gelegenheid gebruik om wat gedachten in een brief te gieten voor het slapen gaan.

Ik slaap in mijn auto op een beschutte autoparking langs de Great Ocean Road.

Gibson Steps

Dag 6

Vastberaden om die eenzaamheid de kop in te drukken, is het lot me gunstig gezind. Ik beslis een onbeduidende afslag richting Johanna Beach in te slaan en kom na een lange smalle weg uit op een kleine kampeerplaats juist achter de duinen. Wanneer ik het strand ga verkennen, tref ik een groep Duitsers op doortocht die voor de rest van de dag een welkome groep gesprekspartners voor me zijn. We eten samen, we zwemmen samen, we wisselen tips voor overnachtingen omdat we verschillende richtingen uitgaan.

Wanneer Duitsland in de late namiddag verder reist om de Twaalf Apostelen te ontdekken, rijd ik door naar Apollo Bay om inkopen te doen en terug naar Blanket Bay in Cape Otway—een waardevolle tip van de Duitsers. Wanneer ik de afslag naar Cape Otway naam, rijd ik een tijdje voorzichtig achter een heen en weer hoppende kangoeroe richting de camping tot die beslist het toch maar veilig te spelen en uiteindelijk in de bossen verdwijnt. Ondertussen heeft de zon aan haar neergang ingezet en onderscheid ik op de grindweg naar de camping een silhouet dat ik nog niet eerder heb gezien. Wanneer ik stop en langs de berm even op zoek ga in de bomen, wordt mijn vermoeden bevestigd wanneer ik mijn eerste koala langzaam omhoog zie klimmen!

Op de camping raak ik aan de praat met enkele lieden die een kampvuur hebben aangemaakt. Ik vergezel hen tot het duister valt. Ik slaap (legaal) in de auto op de gratis camping midden in de bossen. Het was een mooie dag.

Koala

Dag 7

Ik hang nog even rond op Blanket Bay om te genieten van de prachtige omgeving, het heerlijke weer en het rotsstrand. Uiteindelijk beletten de overvloedige insecten me om mijn autodeuren open te laten staan zonder een ongewenste voorraad proteïnen in te slaan, en verlaat ik Cape Otway.

Ik rijd verder naar Kennett River waar ik nogmaals de koude golven trotseer en in het water aan de praat raak met een lokale man die me de vertelt over een plekje in het bos terwijl elke teruglopende golf me dieper de oceaan in tracht te lokken. De weg naar daar zou bezaaid zijn met koala’s: “if you know where to look, you’ll see fifty of them.” Ik weet duidelijk niet waar ik moet kijken maar kan er toch een handvol onderscheiden. Eenmaal boven, wacht ik tot het duister valt om langs de rivierbedding de gloeiwormpjes massaal te zien oplichten.

Ik slaap voor de laatste keer in de auto in het bos.

res-DSCF1858

Dag 8

Ik zet koers richting Torquay alwaar mijn eerdere gastvrouw me toestaat nog twee nachten door te brengen. Onderweg neem ik eerst een ijskoude douche op een strand in Jan Juc om de hygiënische standaard die ik gewend ben weer enigszins te evenaren. Het weer is ondertussen (nogmaals) gekeerd en de regen valt met dikke druppels op mijn voorruit neer. Ik trek nog even de verlaten straten van Geelong in om te genieten van een dronk en rijd tenslotte het chique Torquay in waar een echt bed me wacht.

Ik slaap in het echte bed met kussens en dekens en een matras.

Dag 9

Gezien de stormachtige weersomstandigheden blijf ik vandaag binnen. Het is weer om teevee te kijken dus doe ik dat. De regen slaagt er echter niet in mijn auto schoon te spoelen, dus trek ik later toch mijn schoenen aan om de Ford Falcon een handmatige wasbeurt te geven. In een poging nog wat productiviteit aan de dag te leggen, boek ik mijn terugvlucht van Cairns naar Frankfurt waar ik aan zal komen op 11 december om een nakende tweejarige jubilee in het juiste gezelschap te kunnen vieren.

Ik slaap opnieuw dankbaar in luxeomstandigheden.

Dag 10

Ik sta op tijd op om de rit van anderhalfuur naar de garage in Melbourne te ondernemen. Gezwind en helemaal gewend aan de linkse gewoonten van onze tegenvoeters, loods ik mezelf door het zaterdagochtendverkeer op weg naar Travellers Autobarn. Ik tank de wagen een laatste keer vol en lever hem keurig af waar ik hem gevonden had.

Wanneer ik mijn rugzak weer op de rug hijs, besef ik dat het luxueuze dagen waren. Ik schud de zak nog even recht, gesp de riemen vast en ga weer verder aan wandeltempo, benieuwd naar wat de volgende dagen zullen brengen.

Impressie van een Reis (4)

Voor het eerst begaf ik me buiten de grenzen van Europa. Ruim een week later blik ik terug op de start van mijn verre reis die me, met een overstap in Singapore, langs enkele hoogtepunten van het Australische land moet leiden.

Vanuit Londen is het 12 uur vliegen naar Singapore, waar ik ‘s ochtends vroeg aankom op een rustige luchthaven. De airconditioning werkt er overuren, besef ik later. Nietsvermoedend stap ik immers de automatische schuifdeuren door wanneer ik word begroet door vochtige, warme lucht. Voor het eerst besef ik dat ik ver van huis ben. Hier is het lente.

Singapore is proper en druk en blaakt van de rijkdom. Wolkenkrabbers vormen het landschap, vrouwen rijden er rond met Ferraris en mannen lopen van gebouw tot gebouw in kostuum. De jetlag schemert door wanneer ik verlang naar een frisse pint op de kade van de rivier die door het tropische centrum meandert maar de kroegen nog niet open zijn. Het is negen uur ‘s ochtends lokale tijd. Qua vermoeidheid valt het mee, vind ik. Maar ik moet het uithouden tot acht uur ‘s avonds en rond vier uur verdwijnt mijn jetlagtolerantie en stort ik in. In plaats van een overzetboot om het eiland Sentosa te bezichtigen opteer ik dan maar voor de trein terug naar de luchthaven in de hoop daar wat slaap te vatten. In plaats daarvan neem ik een douche die me wakker houdt tot het boarden richting Sydney.

Een tweede vlucht, deze keer van zeven uur, dropt me keurig op de landingsstrook van Sydney Airport, alwaar de beloofde bosbranden nergens te bespeuren zijn. Het is (opnieuw) zeven uur ‘s ochtends maar wel al woensdag. Met een luchthavenexpresstrein begeef ik me naar Sydney Central.

Ik stap uit in het midden van een grootstad en zo voelt het ook. De lente voelt verrassend zomers en maakt de wandeltocht richting herberg behoorlijk intensief. Met de nodige pauze waarin ik ontbijt en middagmaal op slinkse wijze combineer in een gebeuren (ik noem het: brunch) kom ik aan in een prijzige herberg vlakbij Sydney Harbour. Het Operahuis bevindt zich op kijkafstand.

De prijzige herberg is vol en prijzig, dus zak ik daags nadien af naar het befaamde strand Bondi waar ik de volgende dagen verblijf om van zon en zee te genieten, zo getuige ook mijn verbrande huid. Bruine afgetrainde lijven zijn de norm en ik wijk ervan af.

Zondagavond biedt jazz. Jef Neve vertegenwoordigt in Venue 505 de Belgische jazz met een soloconcert waar de helft van het publiek uit Belgen bestaat. Dat resulteert uiteindelijk in een wijnrijke avond in Sydneysche bars waar de Belgische muzikale top kan verbroederen met amateurs van mijn kaliber.

Weer onderweg naar Bondi ontmoet ik de Hongaarse Suzanne die ‘s anderdaags na een jaar Australië weer huiswaarts keert en in mij een publiek ziet om al haar opgedane wijsheid aan over te dragen. Hoe ik moet genieten van elk moment, niet moet vasthouden aan mijn verwachtingen en vreemden moet blijven aanspreken. Waarvan akte, onbekende.

(Foto’s volgen wanneer ik een goede connectie heb.)

20131103-203539.jpg

Impressie van een Reis (3) – Een boottrip

Mensen zitten aan tafeltjes iets dichter bij elkaar dan ze gewend zijn terwijl ze luisteren naar een live zanger die het jammer genoeg nooit verder zal schoppen dan het opluisteren van de veerboot tussen Helsinki en Tallinn. Hij bedankt nog even voor het schaarse applaus na zijn laatste nummer en pakt zijn gitaar weer in. Het is bijna halfelf. De loungemuziek gaat weer op.

Buiten is het donker, dus wie naar buiten kijkt ziet alleen zichzelf terug staren van achter het kille glas. Het zachte gezoem van de bodem en een licht schommelend gevoel in de maag zijn de enige indicaties dat ik me op een boot bevind. Hier is wifi, maar de verbinding is zo slecht dat ik gedwongen word om iets anders te doen dan elke vijf minuten Facebook te herladen. Ik verplaats me naar een comfortabelere zitplaats in een hoekje van de ruimte en luister naar Eva Cassidy die me in een subliem weemoedige cover van Bridge over Troubled Water vertelt hoe ze me zal troosten wanneer de duisternis valt en ik eenzaam en alleen ben.

Het spreekt voor zich dat ik regelmatig alleen ben. Dan verzink ik in gedachten en wentel ik me in de emoties van het moment. Vanavond is dat weemoed. Dat is niet erg, ik ben immers graag weemoedig. Wie dat niet kent, wens ik wat eenzaamheid, goede muziek en een glas wijn toe. Eva Cassidy ontdekte ik op een onbeduidende dag enkele jaren geleden toen ik op YouTube toevallig op haar glasheldere cover van Over The Rainbow stuitte. Zelfs op die onbeduidende dag in totaal onbeduidende emotioneel stabiele toestand, was haar stem voldoende om me tot tranen toe te bewegen. Nu ik daar op terugkijk, bedenk ik me dat ik als tiener misschien nooit echt in een emotioneel stabiele toestand verkeerde, maar mijn eerste indruk was gemaakt.

Ik verlaat Finland na enkele leuke ervaringen. Vijf nachten verbleef ik kosteloos al surfend op de goedheid van mensen die anderen, ondanks de plotse kou, een warm hart toedragen. Ik verlaat Finland richting Estland, waar ik de komende drie nachten voor een zachte prijs in een herberg doorbreng. Het kruipt in de kleren om elke dag op jacht te gaan naar onderdak, dus deed ik mezelf drie dagen gemoedsrust cadeau in de hoop zo iets meer te kunnen genieten van het aanbod van de stad en bovendien mijn knie wat rust te gunnen door mijn rugzak te kunnen achterlaten.

De boottocht is ten einde.

Impressie van een Reis (2)

De uitdaging

Vanuit Oslo plande ik een trektocht van verschillende dagen doorheen het Noorse binnenland. Ik zou de trein nemen tot in Voss, en van daaruit in vijf etappes van berghut naar berghut trekken. Gewapend met een ijzeren wilskracht en een rugzak van een kleine twintig kilogram zou ik de Noorse hoogten temmen. Mijn volkomen onervarenheid en fysieke onvoorbereidheid zouden geen roet in het eten gooien. Ik was naïef.

De uitvoering

De eerste dag is op het moment van schrijven achter de rug. Na 10,5 uur of 25 kilometer over onherbergzaam terrein in plaats van de verwachte wandelpaadjes ben ik aangekomen in een ruime berghut en word ik ontvangen op de nieuwsgierige blikken van achtentwintig Noorse tieners die samen gezellig op schoolreis zijn. “Hello,” zeg ik nogal idioot terwijl ik mijn doorweekte kledij aan het oog probeer te onttrekken en tegelijkertijd geen plek vind om mijn rugzak neer te poten. Douches zijn er niet en de slaapkamers zijn vol. Ik slaap wel op een zetel, hoor. Geen probleem. Uit medelijden of gewoon gastvrijheid—ik heb er het raden naar—bieden de vriendelijke Noorse leraressen me een maaltijd aan die ik hartelijk in ontvangst neem.

Op de klokslag van acht uur vertrok ik vanmorgen in de jeugdherberg van Voss. Lichtjes zenuwachtig, maar vol goede moed. De mist verhult de toppen van de bergen rondom mij terwijl de zon op me neerkijkt. Een vrolijke pas en een glimlach op de lippen begeleiden me terwijl ik de eerste kilometers afleg en het stadje verlaat. Ik houd mijn fototoestel en stafkaart in de aanslag.

20130922-223038.jpg

De eerste vijf kilometers maken nog geen deel uit van het eigenlijke traject maar moet ik afleggen om tot het startpunt in het gehucht Gjelle te raken. Terwijl ik aanvankelijk nog wat schoolgaande jeugd tegenkom, is ander gezelschap op straat snel ver te zoeken. Vlak voor ik mijn eerste klim inzet, kruist mijn weg een wandelend stel dat zichtbaar opgelucht aan het einde van een tocht is gekomen. Vriendelijk zeggen we elkaar gedag in talen die niet de onze zijn.

Al snel wordt duidelijk dat de tocht wat langer zou kunnen duren dan de geraamde 7 à 8 uren. De hellingen zijn veel steiler dan ik van de kaart had afgeleid en bezorgen me een razendsnelle hartslag, doorweekte kleren en een tekort aan water. Het is halftien voor ik aan de start van het eigenlijke traject ben aangekomen en de weg nog steeds steil omhoog klimt. Wanneer ik een houtzagerij bereik, staat het verdere pad aangeduid met een rode T op een boomstam. Ik verlaat de bewoonde wereld.

Vanaf hier is geen sprake meer van een wandelpad, maar enkel van een uitgesleten wegje dat geleidelijk verandert in een stroompje dat net onder de kiezels zichtbaar is. Prachtig wandelen, dat wel, maar op de weg naar boven moet ik herhaaldelijk steun zoeken tegen een stronk of rusten op een rots om op adem te komen. Wat later (en vooral veel hoger) verwonder ik mij over de aanwezigheid van een huis op de open plek waar ik uitkom. Tijd om me even neer te ploffen, juist een koeienvla ontwijkend, en te genieten van het uitzicht.

20130922-221523.jpg

Terwijl ik op adem kom, zie ik een dame bovenkomen uit het pad dat ik net beklom. Ze blijkt een lokale dokteres te zijn die in haar vrije tijd af en toe een berg beklimt. Haar missie is de top bereiken en terug te zijn om haar kinderen op tijd af te halen op de kleuterklas. Als ik haar kan bijhouden, wandelen we samen verder, zegt ze. Ik ga akkoord en geef na vijf minuten op. In Noorwegen is men getraind. Ze is de laatste persoon die ik voor de rest van de trip zal zien. Lange tijd trek ik alleen verder zonder een levende ziel te bespeuren. Pas wanneer de regenwolken zich vertonen, krijg ik het gezelschap van laagvliegende vogels die geregeld opschrikken door mijn aanwezigheid.

Om halftwee plof ik neer tegen de zuidelijke zijde van een grote rots die met een rode T is gemarkeerd. Het miezert en het waait, maar op mijn schuilplaats zit ik goed. Ik kijk op mijn kaart en stel vast dat ik ongeveer in de helft ben van de tocht en de zwaarste klim achter de rug is. Voortaan stijgt het landschap wat geleidelijker dan tevoren. Een opluchting, want ik ben nu al door mijn krachten heen. Ik eet een banaan en wat snoepgoed en vind de energie om weer op te staan.

20130922-222854.jpg

Kuit- en dijspierkrampen schuilen voortdurend vlak onder het huidoppervlak en manifesteren zich telkens ik een iets te groot hoogteverschil probeer te overbruggen. Met moeite slaag ik erin de krampen te voorkomen door tijdig halt te houden, ten koste van kostbare tijd. Mijn tijdplanning komt in het gedrang. Ik moet voortmaken als ik voor het donker aan wil komen.

Het landschap verandert naar een rotsachtige vlakte waar enkel mos het lef heeft om te leven. De rode T’s leiden me op en af de rotsen die me scheiden van de eerste sneeuw. Om onduidelijke redenen boezemt de aanblik van de sneeuw me angst in. Het is niet veel, slechts een kleine honderd meter die ik moet overbruggen. Stap na stap zet ik voorzichtig mijn schoenen neer om het glijden te vermijden. Ik bereik de overkant zonder problemen, maar ook de volgende twee sneeuwvlaktes die me wachten, zullen angstaanjagend ogen.

20130922-222928.jpg

Terwijl bij aanvang de zon nog lustig scheen, zijn op deze hoogte regen, wind, sneeuw en mist continu aanwezig. Mijn handen verkleumen en mijn haar is doorweekt. Mijn bril is ondertussen waardeloos want ik zie zonder beter. De goede moed die ik na mijn geïmproviseerde maaltijd kortstondig voelde opflakkeren is compleet verdwenen. De mist wordt dichter, de rotsen grover. Mijn spieren hebben het al lang begeven maar blijven uit pure noodzaak mijn lichaam voortbewegen. Zo verlopen de volgende kilometers. Verkleumd en met tegenzin. Bij het oversteken van een iets bredere rivier, glijdt mijn rechtervoet weg en belandt die onder water. Ik vloek, maar blijf voortmaken terwijl een natte sok de warmte uit mijn voet zuigt.

Pas wanneer ik weer wat afdaal, ontsnap ik aan de mist. Af en toe komt zelfs de zon erdoor, alsof die me wilt aanmoedigen om door te bijten. Het is een uur of vijf en volgens mijn berekening moet ik om zes uur de bestemming van vandaag bereiken. De afdaling vergt veel van me. Mijn knieën kreunen onder het neerkomen van een negentigtal kilogram bij elke stap die ik zet. Ik moet opnieuw geregeld stoppen om kort te recupereren.

Eindelijk zie ik aan de overkant van een meer mijn eindbestemming opduiken. Het zijn deze laatste kilometers die het meest ondraaglijk zullen zijn. De bestemming zo dicht bij, maar toch nog talloze pijnlijke kilometers van me verwijderd. Het is als een sadistisch spel. Mijn lichaam protesteert ondertussen op elke mogelijke manier en vindt niet meer de stabiliteit om zich recht te houden op gladde stenen. Ik glijd regelmatig weg, maar kan een val gelukkig steeds voorkomen met ondersteuning van een oerkreet die me onwillekeurig verlaat. Nog enkele beklimmingen en afdalingen. Nog vier. Nog drie. Nog twee.

De nasleep

Twee dagen later laten mijn linkerknie en rechterachilleshiel het nog steeds afweten. Lange afstanden en trappen zijn te vermijden. Het mag duidelijk zijn dat mijn aanvankelijke plan in gevaar kwam. Mijn gestel kon onmogelijk nog vier dagen een dergelijke beproeving aan. Gelukkig blijken de Noorse leraressen oprecht vriendelijk te zijn en bieden ze me een plaats aan op de bus die ‘s anderdaags de klas weer naar Bergen zou brengen. Ik had niet veel bedenktijd nodig om gretig op dat aanbod in te gaan.

20130922-222843.jpg

Ik Weet Het Niet

Omdat ik wel eens kan lachen met het lied “Mystery” van Hugh Laurie, besloot ik een eigen Nederlandstalige versie te maken. Dat klinkt als volgt.

Ik Weet Het Niet

Ik weet het niet
Heel mijn leven al weet ik het niet
Waarom het nooit gelukt is, mijn cherie
Jij en ik, mijn schat, ik weet het niet

Zuid-Fiji
Jij had een bootverhuur in Zuid-Fiji
En tot daar zwemmen, dat kon ik niet
‘t Is dus niet dat ik niet echt inzie
Dat dat ons parten speelde, mijn cherie

Sinds mijn operatie
Heb ik last van een etterige substantie
Ik heb er zelf geen last van mits tijdige interventie
Maar ik snap dat het te veel zou zijn voor jouw tolerantie
Tolerantie

Mogelijk moest je mij helemaal niet
Als je me ooit zou hebben ontmoet, cherie
Zou je me gehaat hebben met een vurige passie
En dat is niet het laatste probleem dat ik hier zie

Dood sinds 2003
Jij bent dood sinds… wacht secondje da’k eens zie
Elf jaar over een maand of drie
In rook opgegaan bij je crematie

Dus waarom houd ik nog van jou?
Waarom ben ik verzot op jou?
Waarom schreef ik dit lied voor jou?
Ik weet het niet.

Ijsjes in de regen

Paraplus begeleiden mensen haastig naar hun bestemming terwijl ik met een glimlach op een bankje gezeten de hulp van een afdak geniet om me te beschermen tegen het hemelvocht. De regen is wel erg tegenwoordig voor wat een zomerse dag in juni zou moeten zijn. Soms vraag ik me af of daar een reden voor is. Dan bedenk ik me dat dat vast een straf is voor mensen die verbitterd over de aardkorst lopen. Een teken dat het best wat vrolijker mag.

Het raam van de gesloten broodjeszaak weerspiegelt onze gedaanten. “Kijk, dat zijn wij”, zeg ik nogal overbodig. Je glimlacht. De weergoden moeten harder hun best doen om jou te misnoegen. Mijn weerspiegeling drukt de jouwe tegen zich aan.

Een man draagt op handige wijze twee ijsjes in zijn linkerhand en een paraplu in de rechter. Ik schat hem een jaar of zeventig. Hij verlaat het ijssalon op de hoek en wandelt voorbij, terug naar de gezelligheid waar zijn levensgezel zit te wachten en waar hij straks met een dichtgevouwen, lekkende paraplu de huiskamer binnenstapt met de ijsjes in de hand. Het lijkt alsof hij dat al jarenlang alle dagen doet. Terwijl ik hem nakijk, vindt hij mijn blik. Hij glimlacht, knikt en beweegt met zijn linkerhand in mijn richting in een gebaar waarmee hij bevestigt wat ik dacht.

Mijn gedachten dwalen af. Dat geeft niet want we zeggen niets. We wachten tot het stopt.

Wordfeud for PC

For the readers that don’t know, Wordfeud is a word game for Android, iPhone and Windows phones. It’s good, it’s addictive, but it’s limited to phones only. That’s bizarre, to say the least, because it wouldn’t be hard to officially support it on laptops or PC’s. I present the solution: Wordfeud for PC. It’s a simple/plain port from the mobile game to a browser version. It does contain some bugs, it is unfinished, but it’s playable.

Features

An example game on Wordfeud for PC– Log in with your Wordfeud username (no need to re-register if you had registered on your phone)
– Register for new players
– Play against people on phones and computers alike.
– Pick up where you left off if you switch from phone to computer or vice versa.
– Support for Dutch games only (will be upgraded upon request)
– Invite other players by username
– Publish a finished game to Facebook

Lacks

– Other languages than Dutch
– Random board layout support
– A very pretty interface
– Challenge random opponent

PLAY NOW

I’ll be interested to read your comments, suggestions and requests below. Enjoy!

Een adolescente gedachtegang

Volgend gedicht bewaarde ik ettelijke jaren in een van de krochten van mijn portemonnee. Ik weet niet precies hoe lang. Lang genoeg om te vergeten wat mijn drijfveren waren. Het schept in ieder geval een beeld van mijn adolescente gedachtegang.

Uw aller goedheid doet mij deugd
Maar toch ontbreekt mij nog de vreugd’
Die ik mezelf niet toewens

Het is misschien niet echt mijn recht
Maar toch betreur ik zeer oprecht
Gevoelens die ik koester

Daarom betwijfel ik altijd,
Dat rouw gevoel dat mijn hart slijt,
Of ik je lief mag hebben 

Als u denkt met koolstofdatering te kunnen achterhalen hoe oud het schrijfsel is, mag u mij contacteren.

Winters Geluk

Ik heb nog geen sneeuw gezien. Het is half januari en ik heb nog steeds geen sneeuw gezien. De schoenen die ik in het najaar kocht met een aangekondigde horrorwinter in gedachten staan te verkommeren in een kast op mijn kot. Onaangeroerd. Ik had het me anders voorgesteld.

Het heeft enkel wat geregend op de avond dat ik opnieuw mijn geluk toets aan de tweeënvijftig kaarten in het pak. Torens chips stapelen zich voor mij op en ik verkneukel me om het ongeluk van de enkelingen die mij bij aanvang van het kansspel toejuichten omdat ik voor hen sowieso winst beteken. De melkkoe noemden ze me. De melkkoe. Dat ligt nu wel even anders.

Het is niet dat ik sta te springen om me door een halve meter sneeuw te worstelen. Maar de romanticus in mij heeft nood aan extrema om zich in te wentelen en wil ‘s winters weemoedig uit het raam kunnen staren terwijl ie zich een zorgeloze kindertijd voor de geest haalt en een viool een hartverscheurend thema door de boxen strijkt. Vroeger was immers alles beter.

Ik heb een winstformule uitgedacht. Ik kan niet falen. Met wat voorbarig bluffen rijf ik de ene pot na de andere binnen. Minder gelukkige tegenstanders kopen zich opnieuw in en lachen groen wanneer ik hen wijs op de ijdele verwachtingen die ze langzaamaan als voor werkelijkheid hielden. Ik kan niet falen. Ik heb een winstformule uitgedacht.

Vroeger sneeuwde het nog in de winter. Ik weet het zeker. Als het erg gevroren had, zochten we veel te lang naar mutsen, sjaals en wanten en gingen we vervolgens sleeën in het park of waagden we ons op het angstaanjagend krakende ijs. Er werd al eens een traan gelaten wanneer dat ijs onzacht in aanraking kwam met een onbesjaald stuk aangezicht wanneer een roekeloze bestuurder de bocht met de slee een tikje verkeerd inschatte, maar een moederzoen later stonden we weer klaar om luidkeels onze beurt op de slee op te eisen. We beseften niet dat het de tijd van ons leven was.

Hoogmoed komt voor de val, dat wist Icarus lang voor Saruman de verkeerde partij koos. Mijn winstformule, mijn stel met was aaneengehechte vleugels moet zichzelf in stand houden in de warmte die zich ontwikkeld heeft in het vertrouwen aan de overkant van de tafel. Vier tegenspelers zijn uitgeschakeld. Dit is een gevecht van één tegen één. Dit is een gevecht waarin ik mezelf moet bewijzen tegenover de ervaren vijand: de meester die zijn leerling tegenkomt.

Ik kan me niet herinneren hoe vaak ik voor de verwarming heb gezeten met mijn voeten tegen het metaal in een poging het gevoel in mijn tenen terug te winnen. Een sneeuwman maken is leuk, maar het werd pas echt leuk wanneer we met z’n vieren achter elkaar aan liepen met zoveel mogelijk sneeuwballen in onze armen en zo weinig mogelijk sneeuw in onze nek. Meestal zaten we tien minuten later met rode wangen en een kop dampende chocomelk terug binnen om af en toe een blik te werpen door het raam waarachter de dunne vlokken in een goedgeorganiseerde poging trachtten ons het zicht te ontnemen op de sneeuwman die we net hadden gemaakt.

Ik ken mijn zwakte. In het licht van de overwinning ben ik bereid risico’s te nemen. Risico’s die in het verleden in mijn nadeel zijn beslecht. Ik denk niet meer aan verliezen wanneer het vooruitzicht van de roem en de teloorgang van schampere ervarenen binnen handbereik ligt. Ik neem kansen. Ik bluf. Ik verlies. De geschiedenis herhaalt zich.

De oranje wortel lag op de grond en probeerde zich te onderscheiden van de witte smeltende sneeuw waardoor ze werd omringd. Naar school gaan werd weer mogelijk zonder het uitglijden in het gladde zog van een voorzichtige moeder die haar kinderen een begaanbare weg baande over de straten.

Met moeite onderdruk ik het wrange gevoel dat ik voel na de wanhopige poging die leidt tot mijn zoveelste ondergang. Stoppen op mijn hoogtepunt. Dat moet ik nog leren.

Ik wou dat het sneeuwde, dan kon ik buiten spelen.